PREVIEW:
De rozenkoning
van Ziway

Door Hans Moleman – Ziet een Afrikaans succesverhaal er zo uit? Het is kwart voor zes ’s ochtends in de Rift-vallei op de Ethiopische hoogvlakte, een paar uur rijden buiten Addis Abeba, als een lange stoet vrouwen, meisjes, jongens en mannen in het halfduister naar het werk trekt. Sommigen gaan in looppas over de stoffige paden, een enkeling is op de fiets. Er wordt gelachen en gepraat, met de slaap nog in de ogen.

Als de eerste zonnestralen de zandwegen van Ziway beschijnen, zie je pas goed hoeveel mensen hier naar hun werk gaan. Duizenden zijn het er, op pad naar een eindeloze rij kassen waar ze weer een dag lang rozen gaan knippen en inpakken. Rozen die daarna meteen de vrachtwagen ingaan, naar het vliegveld, naar de supermarkten in het verre Europa.

John Barnhoorn is net als zijn personeel rond de klok van vijf uur opgestaan. Het is vaste routine voor de rozenkweker uit Rijnsburg, de protestant-christelijke enclave bij Leiden die bekend staat om zijn bloembollentelers. Elke ochtend bij het aanbreken van de nieuwe dag maakt hij een ronde door zijn uitgestrekte Ethiopische kassen en 
inpakhallen.

“Het is goed als de mensen je zien”, zegt Barnhoorn, een man met een stevig postuur en een taxerende, waakzame oogopslag. Afriflora, het bedrijf van de familie Barnhoorn, is in enkele jaren tijd een van de grootste particuliere werkgevers in de Hoorn van Afrika
geworden. In de rozenkassen van de firma werken zo’n veertienduizend Ethiopiers.  “In totaal geven we vijftienduizend mensen werk, wanneer je de mensen meetelt die werken in de scholen, het ziekenhuis en de andere voorzieningen die we hier hebben neergezet. Die betalen we ook”. Want zo gaat dat op het Ethiopische platteland. De groei van de kassen leidde ertoe dat het dorp Ziway al snel uit zijn voegen barstte. Er moest een nieuw hospitaal komen, nieuwe klaslokalen, een nieuwe rechtbank en een nieuwe kerk – en ook de lokale moskee mocht niet worden vergeten. De lokale overheid heeft weinig geld, dus ben je als grootste werkgever aan de beurt.

Alle nieuwbouw was hard nodig, want Ziway was tien jaar geleden nog een onooglijk dorp. Je had er eenvoudige landbouw op de akkertjes rond het grote meer, en dat was het. De enige attractie: de nijlpaarden die in het meer van Ziway dobberen en de maraboes, de reuzenvogels met de lange snavels die hoog in de oude waaibomen bij het meer bivakkeren.

Anno 2017 is Ziway ook bekend om zijn rozen. De rozenkweek heeft het dorp veranderd in een boomtown van ruim honderdvijftigduizend mensen, uitdijend op het ritme van de voortgaande groei van de rozenkassen. Als je aan komt rijden over de provinciale weg uit Addis Abeba valt meteen op hoe er overal driftig wordt gebouwd. Oude buurtjes maken plaats voor nieuwe flats, er zijn hotels gekomen, winkels worden uitgebreid, de hoofdweg is verbreed en nieuw geasfalteerd.

Het heeft allemaal te maken met de kassen van Afriflora. Het rozenbedrijf van de familie Barnhoorn heeft, in nauwe samenwerking met de Ethiopische autoriteiten, van een slaperig dorp de rozenhoofdstad gemaakt van Afrika, van de wereld zelfs. Een paar miljoen rozen verlaten Ziway elke dag, allemaal voor export naar Europa, naar grote klanten als Aldi en Lidl, supermarktketens die de bosjes voor 1,99, 2,99 en 3,99
euro in Duitsland, Frankrijk, Nederland en Scandinavische landen aan de
man brengen.

Discipline



De regering van Ethiopië beschouwt de megakas van Afriflora als een echt succesverhaal. Grootschalige bloemenkweek als bewijs dat een arm land dat vooral bekend is van droogte, hongersnood en bloedvergieten zichzelf kan herpakken. Een bewijs ook dat Ethiopië als eeuwenoude, trotse natie serieuze plannen voor een betere toekomst koestert.

Fragiele roosjes kweken in de Hoorn van Afrika voor veeleisende Europese klanten vergt een planmatige aanpak, zoveel is zeker. Daar komt een discipline bij kijken waar de Ethiopische beleidsmakers trots op zijn.

De rozenkweek in Ziway is volgens Arkebe Oqubay, de belangrijkste adviseur voor economische ontwikkeling van de Ethiopische regering, toonbeeld van de zakelijke discipline die Afrika nodig heeft om in de wereldeconomie echt mee te gaan tellen. Oqubay, een in Oxford opgeleide econoom die eerder burgemeester van Addis Abeba was, schrijft erover in zijn in 2015 verschenen boek Made in Africa. Het is een academische, deels kritische beschouwing van de weg die Ethiopië economisch al heeft
 afgelegd – en van de lange weg die het land nog te gaan heeft.

Slagen Afrikaanse landen er niet in meer economische discipline op te brengen, dan zullen ze nooit in staat zijn om te concurreren op de wereldmarkt, zo luidt kort samengevat het betoog van Oqubay. Zijn zelfverzekerde stelling: in Ethiopië moet het lukken. Want we hebben een doortimmerd beleidsplan, het Growth and Transformation Plan, dat de ontwikkeling beoogt van serieuze industrie en grootschalige landbouw.

Het GTP moet werk gaan opleveren voor miljoenen mensen. Ethiopië, met honderd miljoen inwoners qua bevolking na Nigeria het grootste land van Afrika, wil zo rond 2025 een redelijk welvarend land worden, naar het voorbeeld van Aziatische groeilanden als China. Het is, zeker voor Afrikaanse begrippen, een ongekend ambitieus plan, met tal van valkuilen. Maar de lange rijen kassen bij het meer van Ziway tonen dat de Ethiopiërs niet alleen maar praten en dagdromen. Er gebeurt ook wat. De aanpak van de rozenkweek is een schoolvoorbeeld: Ethiopie heeft er hard aan getrokken om deze sector het land binnen te lokken. De beleidsmakers in Addis Abeba zagen zo’n tien jaar geleden heel goed hoe de rozenexport in buurland Kenia werk voor tienduizenden mensen opleverde, plus harde valuta voor de staatskas.

Kopieer dat bij ons, was daarop het dringende verzoek aan firma’s als die van de familie Barnhoorn, die een van de grote kwekers in Kenia waren. Want we willen de Ethiopische economie ontwikkelen. Olie of grondstoffen als koper hebben we niet, wel miljoenen goedkope arbeidskrachten en veel grond en water -en de rest zullen we regelen. Yes, we can. Zoals het luchttransport. De Ethiopische regering schafte speciaal om de nationale rozenexport van de grond te krijgen grote Boeing 777’s aan. Dat was mogelijk dankzij een forse lening van de Wereldbank, die de Ethiopiers in staat stelde een vloot nieuwe toestellen voor zowel passagiers- als vrachtvervoer te kopen.

Ethiopian Airlines geldt inmiddels als de beste luchtvaartmaatschappij van Afrika -wat overigens niet heel moeilijk is. Er is maar weinig concurrentie. Op het vliegveld van Addis Abeba staan nu speciale vrachtvliegtuigen klaar, die de kwetsbare lading snel -de vluchtduur is een kleine zes uur- naar de luchthavens van Luik en Brussel transporteren. Daar staan de vrachtwagens in de startblokken om de dozen met rozenbosjes naar de supermarkten te brengen. Binnen twee dagen na de pluk staan de bloemen zo bij de Aldi, de Lidl en de Spar bij ons om de hoek, vers uit de Ethiopische kas.

Godfather



Barnhoorn mag graag vertellen over de strakke logistiek van de globale bloemenhandel. Sec somt de voorman van Afriflora de kerncijfers op: elke dag vertrekken tussen de drie en vier miljoen rozen in gekoelde vrachtwagens naar het vliegveld van Addis Abeba. Met een unieke versheidsgarantie van zeven dagen. De Hollandse rozenkweker is tegenwoordig een gezien man in Addis Abeba. Hij vertelt er terloops over tijdens een eenvoudige lunch -hagelslag op tafel, z’n uit Kenia meegebrachte kokkin bakt eieren- in zijn grote nieuwe boerenhofstede, die verscholen ligt achter hekken en bomen naast
de rozenkassen.

Elke maand zit hij met hoge politici om tafel in de hoofdstad, het directe nummer van de minister-president staat in zijn telefoon. “Logisch, wij brengen veel harde valuta binnen”, zegt Barnhoorn. “Dit is de grootste rozenkwekerij ter wereld”. De regering is vanaf het begin behulpzaam geweest in Ziway. “Vertel ons wat je nodig hebt”, zeiden ze in Addis Abeba tegen de Barnhoorns. Zorg ervoor dat al het papierwerk in een dag wordt gedaan, antwoordden de Rijnsburgers. Want ze hadden gehoord dat de Ethiopische bureaucratie een blok aan het been kan zijn. John Barnhoorn, met een lichte glimlach: ”Daar moesten ze even over nadenken. Maar het is gebeurd”.

De VIP-status van Afriflora heeft aparte voordelen. Barnhoorn weet zich feitelijk de godfather van Ziway. De rozenkoning kreeg het gedaan dat het hoofd van de lokale politie om de zes maanden wordt vervangen, de burgemeester om het jaar. Dat helpt tegen de kleine corruptie die op het platteland welig tiert. “Er is nu minder gedoe met lui die wat van je willen”, stelt de kweker tevreden vast. In plaats van steekpenningen betalen steunt de rozenfirma liever zaken die de lokale gemeenschap ten goede komen. Zo heeft Afriflora in Ziway een eigen ziekenhuis gebouwd, nieuwe scholen met bij elkaar 180 klaslokalen, een rechtbank, een politiebureau, een voetbalveld met ‘n
overdekte tribune. Plus de gloednieuwe orthodoxe kerk, die dankzij een
genereuze gift van de kwekerij geldt als een van de grootste en indrukwekkendste van het land.

“Het is geven en nemen”, zegt Barnhoorn.  “Wij willen als bedrijf deze streek best vooruithelpen. Je hebt die mensen ook nodig”. Dus is het ziekenhuis gratis voor personeel en directe familie, terwijl de rest van de stad er tegen kostprijs terecht kan. Er zijn voldoende medicijnen op voorraad, anders dan bij het staatshospitaal. Afriflora
 betaalt de lonen van dokters, verpleegkundigen en onderwijzers. Onderwijs op de door de kwekerij gebouwde scholen is gratis, en niet alleen voor de kinderen van het personeel, maar ook voor kinderen van daklozen in Ziway. “Die krijgen zo een betere kans iets van hun leven te maken”.

Kwartje



Tot zover het succesverhaal. De achterkant van de medaille ziet er wat minder florissant uit: bij de grootste rozenkwekerij ter wereld worden lage lonen betaald. Extreem lage lonen, naar Europese maatstaven. De rozenknippers, sorteerders en inpakkers in Ziway verdienen in 2016 gemiddeld tussen de 800 en 1000 birr per maand. Per dag komt dat neer op zo’n twee euro. Anders gezegd: die rozenbosjes die bij de Aldi staan worden geplukt en verpakt door mensen die een kwartje per uur verdienen.

Dat zijn zulke lage bedragen dat het riekt naar uitbuiting. Daarom is de rozenkweker al onder vuur komen te liggen. In een reportage van het tv-programma Zembla werden arbeiders van de kwekerij aan het woord gelaten die klaagden dat ze van hun loon niet konden rondkomen. De lonen zouden eigenlijk met 400 procent moeten stijgen, vond een Nederlandse NGO. Want Afriflora heeft het Fair Trade certificaat, en dat betekent
dat je leefbare lonen hoort te betalen. Zo simpel kan het zijn, in Europese ogen.  Maar wat is een leefbaar loon in de Hoorn van Afrika?

Een praktisch probleem is dat er in Ethiopië voor commerciële bedrijven geen minimumloon geldt. Alleen voor de staatssector is een minimum vastgesteld: 500 birr, ofwel zo’n 20 euro per maand. De regerende coalitie, verenigd in de ERDP, de Ethiopische Revolutionair Democratische Volkspartij, wil met opzet verder voorlopig niets vastleggen, omdat de leiders van Ethiopië denken dat dan de economische
ontwikkeling van hun land wordt gehinderd.

Alles voor de economische vooruitgang, inclusief gelegaliseerde uitbuiting, is het devies in Addis Abeba. Zo begon China immers ook aan zijn economische opmars, meer dan dertig jaar geleden. En dat was nota bene een communistisch land. Geen haan in het westen die ernaar kraaide: het waren juist Europese en Amerikaanse bedrijven die er gretig van profiteerden, door fabrieken, ja hele bedrijfstakken, te verhuizen naar
een van de meest autoritair bestuurde landen van het Verre Oosten. Waarom zouden wij dat nu dan niet mogen, denken de Ethiopische beleidsmakers.

De realiteit in Ziway is in ieder geval dat voor veel arme Ethiopiers een baantje in de rozenteelt, hoe mager betaald ook, vooralsnog een stap vooruit is. Het alternatief dat ze hebben is nog magerder. Bij Afriflora komen dan ook honderden nieuwe mensen zich elke week melden om in de kassen te werken. Je kunt bij de poort van de kwekerij zowel klachten als waardering voor de firma horen. “Afriflora is geen slechte werkgever”, zegt een jonge Ethiopier die in een cafeetje bij de ingang van het kassencomplex een kopje inktzwarte buna, de espresso van Ethiopie, zit te drinken.
“Je verdient weinig. Het loon is niet meer dan bij soortgelijke Ethiopische bedrijven. Maar je krijgt wel extra’s die je anders niet hebt, gratis medische zorg en onderwijs voor de kinderen. Dat is belangrijk”.

Anderen op de kwekerij maken zich zorgen over hun gezondheid. Een man van een jaar of vijfendertig schiet me buiten de poort aan. “Ik werk al jaren in de kassen, ik doseer de bestrijdingsmiddelen in het irrigatiesysteem. Ik ben bang dat dat spul niet goed is voor je. Hoe kom ik te weten of het veilig is?”

Afriflora heeft weinig op met klachten dat de lonen te laag zijn. In zijn bescheiden kantoortje achter de poort zegt John Barnhoorn dat je gewoon naar het hele pakket moet kijken. “Wij bieden zekerheid, met een eigen ziekenhuis, scholen en een pensioentje. Bij ons heb je vast werk, je kunt promotie maken en bonussen verdienen. Bij andere agrarische bedrijfjes rond Ziway kun je soms 100 birr meer verdienen. Maar dan sta je na een paar maanden wel weer op straat, omdat het seizoenswerk is”.

Wie van zijn kassen overstapt naar zo’n tijdelijk iets beter betalende job komt er bij Barnhoorn ook niet meer in. “Daar zijn we van tevoren heel duidelijk in”. Je onder een andere naam weer bij de poort aanmelden heeft ook geen zin. De megakas heeft voor zijn arbeiders een hypermoderne variant op het aloude prikkloksysteem geïnstalleerd,
scanners die je via je vingerafdruk identificeren en registreren. “Al gaan ze op de knieën smeken, weg is weg”.

Maar in de rozenkassen in buurland Kenia wordt toch beter betaald? “De productiviteit in Ethiopië is lager”, verklaart de Rijnsburgse kweker zakelijk. Een Keniaan knipt volgens hem twee keer zo efficiënt rozen als een Ethiopier. “Ze gaan hier wel vooruit, want toen we in Ziway begonnen was het een op vijf. Maar het kan nog beter. Dan kunnen de lonen ook weer stijgen”.
De afgelopen jaren is het basisloon bij Afriflora wel regelmatig verhoogd. In 2005, toen de Barnhoorns met de rozenkweek in Ziway begonnen, was het 250 birr. Per 1 juli 2016 staat het minimumloon op de kwekerij op 1000 birr, omgerekend iets meer dan 40 euro. Het is twee keer het basisloon dat bij de staat geldt.

Risico



Voor Europeanen is het goed verdienen in de rozenkweek. Van elk bosje van 1,99 euro “is de helft voor ons, de helft voor Aldi”, zo vat Barnhoorn de verdeling van de opbrengsten kernachtig samen. Het rozenavontuur in Ethiopië heeft de Rijnsburgse familie zeer vermogend gemaakt. Vader Gerrit verkocht in 2014 zijn aandeel van 50
procent in Afrifora aan de Amerikaanse investeringsfirma Kohlberg Kravis Roberts, een transactie waarmee zo’n 200 miljoen dollar was gemoeid. Het was de eerste stap van het roemruchte KKR in Afrika -een signaal dat Ethiopië’s groeipotentieel ook bij risico-beleggers in de VS op de radar is gekomen.

Bij de rozenkweker is overigens geen Amerikaan te bekennen, de Nederlandse grootaandeelhouders hebben er de dagelijkse leiding. John Barnhoorn doet de kassen in Ziway -elke vrijdag vliegt hij naar huis in Rijnsburg, en dinsdag is hij weer terug in de Rift-vallei. Zijn broer Peter onderhoudt vanuit de thuisbasis bij Leiden de contacten met
klanten zoals Aldi. Hun vader blijft bij de zaak betrokken, al is hij aandeelhouder af.

Een rozenboerderij runnen in Ethiopië is een onderneming met bijzondere risico’s. Dat bleek eind 2015, toen op de hoogvlakte rond Addis Abeba demonstraties begonnen tegen de regering. Ook in Ziway verschenen bussen met demonstranten. Ze wilden protesteren tegen de magere compensatie die Ethiopische burgers krijgen wanneer de
staat grond opeist voor het Growth and Transformation Plan. Dit nationaal ontwikkelingsplan voorziet in de bouw van tientallen nieuwe industriële en agro-industriële parken plus de nodige stedelijke expansie, waarvoor veel land geconfisqueerd wordt. In Ethiopië hoef je dan niet te rekenen op veel inspraak: alle land is wettelijk van de staat. Wie weg moet krijgt een minimale vergoeding, plus hooguit een vervangend staatsflatje elders.

In Ziway waren de activisten vooral studenten uit de verder naar het zuiden gelegen stad Hawassa. Ze wilden Afriflora blokkeren. Een paradepaardje van de regering, de grootste rozenkwekerij ter wereld, platleggen: dat zou een gevoelige klap in het gezicht van de leiding van de Ethiopische Revolutionair Democratische Volkspartij zijn. “Die bussen konden meteen weer omdraaien. De mensen hier maakten duidelijk dat ze geen behoefte hadden aan een demonstratie in Ziway”, meldt Barnhoorn. Dat is het voordeel van een goede verstandhouding met de plaatselijke bevolking, wil de rozenkweker maar zeggen. Je kunt er als bedrijf netelige problemen mee voorkomen. “Dat de kwekerij veel doet voor Ziway is ook een stukje beveiliging”.

Uzi

Dat neemt niet weg dat Afriflora al geruime tijd forse extra beveiliging krijgt. Op het kassencomplex loopt een legertje gewapende bewakers rond. Je ziet ze gelijk bij Barnhoorn’s kantoortje, net om de hoek bij de hoofdpoort. Er staat een Ethiopiër in T-shirt met een Uzi-machinepistool geposteerd die argwanend het bezoek monstert.

Dit is het begin van het eerste hoofdstuk uit Made in Afrika door Hans Moleman. Het boek komt in de lente van 2018 uit bij uitgeverij LIAS in Hilversum. 
Zie: MadeinAfrika.eu